Frans reparatiefonds: mogelijkheid voor Nederland?

Wanneer een product stuk gaat schaffen veel mensen een nieuw product aan, in plaats van het defecte producten te laten repareren. Zonde, want door producten te repareren in plaats van weg te gooien wordt de levensduur verlengd en vermindert de vraag naar grondstoffen. Reparatie is dan ook essentieel in een circulaire economie. Toch zijn er op dit moment nog een aantal belemmeringen waardoor reparatie als minder toegankelijk wordt ervaren. Hoe maken we van reparatie de norm? 

In december 2023 verscheen het onderzoek Beprijzingsmaatregelen opschalen circulaire verdienmodellen, waarin onderzoekers Paul Schenderling en Matthias Olthaar voorstellen een circulair fonds op te richten om circulariteit te stimuleren. ‘Voer een circulair fonds in om onder andere reparatie goedkoper te maken. In Frankrijk en Oostenrijk is zo’n systeem ingevoerd en hier maken mensen graag gebruik van!’, was één van de reacties op dit rapport. Hoe zit dit systeem in Frankrijk? We zochten het uit. 

Frankrijk: koploper in uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV)

De Franse overheid is sinds 2020 bezig met invoering van de loi Agec’ (Agec wet). Dit is een wet tegen verspilling en voor de circulaire economie. De wet bestaat uit ongeveer 50 maatregelen, gericht op onder andere consumptiegoederen en het afvalbeheer hiervan. De maatregelen kennen drie pijlers: 

– Een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) en de uitbreiding daarvan naar nieuwe productgroepen (o.a. speelgoed, sport- en doe-het-zelfapparatuur, bouwmaterialen en elektrische apparaten);

– Wetgeving gericht op een verbod op single-use plastic en gericht op het tegengaan van verspilling van voedingsmiddelen en non-foodproducten; 

– Nieuwe instrumenten om milieuovertredingen beter te controleren en te bestraffen, om bedrijven te steunen bij hun initiatieven op het gebied van ecologisch ontwerp en om burgers te helpen bij nieuwe consumptiepatronen (o.a. reparatie-index, informatie over de milieu- en gezondheidseffecten van producten) 

In dit artikel richten we ons op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en hoe Frankrijk deze inzet om afval tegen te gaan door in te zetten op hergebruik en reparatie.  

De Franse UPV: meer dan recycling

De UPV is een regeling vanuit de overheid die organisaties (financieel en vaak ook organisatorisch) verantwoordelijk maakt voor het afvalbeheer van de producten die door hen op de markt zijn gebracht. In Nederland betalen producenten van elektrische apparaten bijvoorbeeld voor het inzamelen van 65% van het aantal kilo dat zij in Nederland verkopen, zodat dit materiaal gerecycled kan worden. 

Frankrijk gaat nog een stap verder. Het land zet niet alleen in op recycling, maar op levensduurverlenging van producten door hergebruik en reparatie. Bij het invoeren van de Agec loi zijn een aantal belemmeringen geïdentificeerd waardoor consumenten geen gebruik maken van reparaties: 

1. Producten zijn lastig te repareren
2. Reparatie is te duur in vergelijking met de aanschaf van een nieuw product
3.
Professionele reparatieservices bestonden niet meer 

Deze belemmeringen vormden de basis voor een aanvulling op van de Franse UPV in 2021: een reparatiefonds voor elektronische consumptiegoederen. Met dit reparatiefonds kunnen consumenten een financiële tegemoetkoming ontvangen wanneer zij hun producten laten repareren. 

Reparatiebonussen om reparatie te stimuleren

De financiële tegemoetkoming worden uitgekeerd in de vorm van een reparatiebonus. De hoogte van deze bonus bedraagt ongeveer 20% van de totale reparatiekosten. Het gaat om vergoedingen van 10 tot 45 euro, afhankelijk van het te repareren product. Voor een barbecue is dit bijvoorbeeld €15, terwijl dit voor een bank kan oplopen tot €60.

In eerste instantie richtte het reparatiefonds zich op elektronische consumptiegoederen. In 2022 en 2023 ook is dit ook toegepast op andere productgroepen, bijvoorbeeld elektrische apparaten, kleding en schoenen. Vanaf 2024 geldt de regeling ook voor huishoudelijke apparaten als frituurpannen, printers en magnetrons. 

In totaal is de hoogte van het reparatiefonds 410 miljoen euro voor de periode 2020-2027. De hoogte van het fonds wordt jaarlijks vastgesteld en staat gelijk aan 10 tot 20 procent van de totale reparatiemarkt. Zo bedroeg het fonds 20 miljoen euro in 2023 en dit bedrag zal stijgen tot 102 miljoen euro in 2027. Het fonds wordt gealloceerd over verschillende productgroepen, op dit moment varieert dit van €100.000 tot €66 miljoen. 

Met dit reparatiefonds wil Frankrijk de komende 5 tot 6 jaar de reparatiemarkt vergroten. Naar schatting werden bij aanvang van de loi Agec jaarlijks 10 miljoen reparaties uitgevoerd, met dit fonds heeft de regering als doel dit 20% met te verhogen.  

Voorwaarden en beheer 

Er zijn een aantal voorwaarden verbonden aan het ontvangen van de reparatiebonus. Zo mag het product niet meer onder de garantie vallen en valt het product binnen de categorieën waar de bonus voor geldt. Ook is het product goed onderhouden: de reden van reparatie ligt niet aan verkeerd gebruik van het product. Aanvullend dient het product gerepareerd te worden door een erkende reparateur, voorzien van het label QualiRépar. Alle reparateurs die aan de voorwaarden voldoen kunnen dit label aanvragen.  

De reparatiebonussen worden uitgekeerd door eco-organisaties, bijvoorbeeld Ecomaison. Dit zijn non-profit organisaties, opgericht uit naam van de producenten om de UPV-systemen op te zetten en uit te voeren. Producenten betalen per wet een bedrag aan ‘eco-contributie’ per verkocht product. Deze eco-contributie gaat naar stichtingen als Ecomaison, die vervolgens het geld uitkeert aan dingen die nodig zijn om recycling en levensduurverlenging te stimuleren. Bijvoorbeeld de reparatiebonussen. 

Naast dat deze eco-organisaties verantwoordelijk zijn voor het reparatiefonds,  zijn zij verantwoordelijk voor het beheer van het ‘QualiRépar’-label. In de praktijk werkt het beheer en uitvoering als in onderstaande afbeelding.  

Uitvoering reparatiefonds en QualiRépar-label in Frankrijk

Afb. 1: uitvoering reparatiefonds en QualiRépar-label

Resultaten 

Welke resultaten heeft het fonds tot nu toe opgeleverd? Allereerst heeft Frankrijk alle reparateurs van elektrische en elektronische apparaten met het QualiRépar-label samengebracht in een online gids. Zo is het voor de consument makkelijk een reparateur te vinden. Aanvullend staan op dezelfde website alle voorwaarden voor reparatie, alsook voor welke producten een reparatiebonus aangevraagd kan worden.  

De Franse regering beoogde dat de gids eind 2023 meer dan 1.500 reparateurs bevat. Hoe veel dit er precies zijn op moment van schrijven is onbekend. Wel is bekend dat er inmiddels (februari 2024) ruim 245.000 reparaties zijn uitgevoerd waarvoor een reparatiebonus is uitgekeerd.  

Aanvullende acties

Naast het reparatiefonds voert Frankrijk ook andere maatregelen door om reparatie te stimuleren. Bijvoorbeeld het opleiden van reparateurs, het vergroten van bewustwording onder consumenten en ondersteuning bij DYI-reparaties. Ook geldt sinds 2021 een reparatie-index voor elektronische producten als wasmachines, elektrische grasmaaiers, televisies, smartphones, pc’s en tablets. Deze index geeft de consument informatie over de herstelbaarheid van een product. 

Welke kansen biedt een reparatiefonds in Nederland?  

Nederland heeft als doelstelling in 2050 circulair te zijn. Er wordt volop gewerkt aan het realiseren van een circulaire economie. Er ontstaan steeds meer organisaties opgericht als circulair alternatief en ook steeds meer bestaande organisaties implementeren circulaire businessmodellen.  

Toch is de Nederlandse uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nog voornamelijk ingestoken op het recyclen van materiaal, in plaats van het voorkomen van afval. Een reparatiefonds biedt hier op twee manieren een goede aanvulling op: enerzijds zorgt reparatie en hergebruik voor een lager grondstofverbruik dan recycling, anderzijds richt het zich naast producenten ook de consumenten.  

Daarnaast blijkt reparatie zo makkelijk nog niet vanuit ondernemers. Dit blijkt uit de Rode Draden 2024, waarmee het Versnellingshuis ieder jaar de grootste belemmeringen voor circulaire ondernemers in kaart brengt. Eén van de punten is dat het voor ondernemers niet eenvoudig is om reparatie onderdeel te maken van het businessmodel. Ze lopen tegen een aantal belemmeringen aan. Zo zijn producten vaak niet ontworpen om gerepareerd te worden en zien producenten uit bijvoorbeeld Azië geen belang in het laten repareren van producten, waardoor de ontwerpen ook niet worden aangepast.  

Een grote kans is de Right to Repair directive die de Europese Unie doorvoerde in februari 2024. Met de Right to Repair zet de EU in op hetzelfde doel als de Agec wet: afvalvermindering door reparatie en hergebruik van goederen te boosten, ook na de garantiedatum van goederen Weliswaar wordt repareren makkelijker gemaakt met de Right to Repair, maar is reparatie nog steeds niet altijd het goedkoopst of de makkelijkste optie. Een reparatiefonds kan hier een mooie aanvulling op zijn, het geeft consumenten financiële stimulans om hun goederen te laten repareren in plaats van deze te vervangen.  

Lees ook deze berichten

Zo maak je de transitie naar een circulaire economie

Transities zijn vaak complex en vragen veel van mensen en organisaties. Daarom publiceren de gezamenlijke provincies de Wegwijzer voor het werken aan transities: een handleiding vol tips en handvatten die professionals en bestuurders helpt met het maken van keuzes in hun transitie naar een circulaire economie.

Terugblik onderzoeksmiddag Agenda Stad

Tijdens deze onderzoeksmiddag belichten we de rol van de Onderzoeksmakelaar als verbinder tussen wetenschap en maatschappij. Lees mee over paneldiscussies, workshops en het bespreken van City Deals voor stedelijke innovatie.