Home
Waar we aan werken
Ons brein
Onze werkwijze
Blijf op de hoogte
Afbeelding Rik Leemans
Thema: Natuur & Biodiversiteit

— Nieuws

Biodiversiteit volgens Rik Leemans: een enorme rijkdom

Rik Leemans is emeritus-hoogleraar Environmental Systems Analysis en één van de leden van Het Groene Brein. Tijdens zijn carrière werkte Leemans onder meer voor het International Institute of Applied Systems Analysis (IIASA), het RIVM en Wageningen University & Research. Op 11 april zwaaide hij af als professor met een afscheidsrede op Wageningen University & Research, waarin onder andere het belang van transdisciplinair werken werd benadrukt.

We spraken Leemans over zijn afscheid, zijn werkzaamheden, het belang van transdisciplinair werken en wat hij wil meegeven aan de volgende generatie. Ook spraken we over het belang van biodiversiteit en ontwikkelingen op dit gebied in het kader van de Internationale Dag van de Biodiversiteit op 22 mei.

Over Rik Leemans

Rik Leemans promoveerde in Zweden als bosecoloog, alvorens hij werkte aan het in kaart brengen van de dynamiek van boreale bossen, ook wel taiga genoemd. In eerste instantie met een focus op Lapland, maar toen Leemans begon bij het International Institute of Applied Systems Analysis (IIASA) werd dit onderzoek al snel ook toegepast in onder andere Siberië, Canada, Alaska en Scandinavië. ‘Een erg leuk project, dat ook tot leidde het boek ‘A Systems analysis of the global boreal forest’, waarin de hele ecologie van boreale bossen wordt beschreven, alsook de instrumenten waarmee ze onderzocht kunnen worden.’

Het was de start van een carrière waarin modelleren veelvuldig terugkwam. Bijvoorbeeld in 1992, toen Leemans met andere onderzoekers zocht hoe vegetatie te koppelen aan klimaat. Resultaat: het Global Biome model, dat de basis vormt van een heleboel Dynamic Global Vegetation modellen die vandaag de dag gebruikt worden.

Ook werkte Leemans als klimaateffectpersoon voor het RIVM aan het IMAGE-model, dat de klimaateffecten van menselijke activiteiten wereldwijd in kaart brengt. Het model was onder andere de basis voor alle klimaatscenario’s die het IPCC schetste in 1992, 2000, 2014 en het laatste rapport. ‘Ik zag dat de natuurlijke vegetatie niet overal voortkomt. Tuurlijk zie je hier een loofboom staan als je in je dorp gaat kijken, maar er zijn meer huizen, wegen en weilanden dan dat er bos is. Dus ik heb landgebruik in IMAGE gemodelleerd. Dat landgebruik was belangrijk voor de uitstoot.’

“Als je louter focust op klimaatmaatregelen, gaat dat ten koste van biodiversiteit, en waarschijnlijk ten koste van waterkwaliteit en verschillende andere SDG’s. Nu is het beleid nog heel erg verzuild, dat zou veel integraler moeten zijn.”

Vanaf 2000 was Leemans actief als hoogleraar Environmental Systems Analysis bij Wageningen University & Research. ‘Het eerste grote project dat ik daar deed was het Millennium Ecosystem Assessment. Hierin zochten we iets om biodiversiteit te kunnen managen, belangrijk te maken. Vooral buiten de natuurreservaten, waar het niet beschermd wordt. Dan kun je er misschien ook een monetaire waarde aan geven. We introduceerden de term ‘ecosysteemdiensten’, die nu gemeengoed geworden is.’

De laatste tien jaar richtte Leemans zich op biodiversiteit, klimaatverandering en andere duurzame millenniumdoelstellingen. ‘Mijn boodschap is eigenlijk heel duidelijk: we kijken bij klimaat heel sterk naar mitigatie, dat zich heel erg richt op het verminderen van uitstoot en het vastleggen van CO2. Maar we kijken minder naar adaptatie. We vergeten eigenlijk de andere doelstellingen, bijvoorbeeld voedsel- en energiezekerheid, biodiversiteit, rechtvaardigheid en solidariteit. Die zijn ontzettend belangrijk. Zonder dat kun je geen goed klimaatbeleid maken.’

‘Ik heb in 2022 geleden meegewerkt aan een rapport van IPCC en IPBES. Hieruit bleek heel duidelijk dat klimaatmaatregelen als het planten van bossen met snelgroeiende bomen om koolstof vast te leggen, heel negatief zijn voor biodiversiteit.’ Dat terwijl biodiversiteitsmaatregelen over het algemeen klimaatadaptatie en -mitigatie vergemakkelijken. ‘Als je louter focust op klimaatmaatregelen, gaat dat ten koste van biodiversiteit, en waarschijnlijk ten koste van waterkwaliteit en verschillende andere SDG’s. Nu is het beleid nog heel erg verzuild, dat zou veel integraler moeten zijn.’

Tijdens je afscheidsrede ging je in op het belang van transdisciplinair kijken naar problemen als biodiversiteit en klimaatverandering. Kun je toelichten hoe je dit ziet?

‘Transdisciplinair werken betekent dat je als wetenschapper samenwerkt met beleidsmakers en andere belanghebbenden. Door deze samenwerking worden hun vragen beantwoord, doen zij nieuwe inzichten op en kunnen ze de aanbevelingen van het onderzoek direct implementeren. Het is belangrijk in contact te staan met de praktijk: je kunt niet als wetenschapper in een ivoren toren gaan zitten hopen dat de opvolger van Mark Rutte jouw artikel in Nature leest.’

‘De incentive voor een wetenschapper is om te publiceren, daar worden we op afgerekend. Maar als je je onderzoek niet transdisciplinair uitvoert is de vraag van de beleidsmaker aan het eind van het proces heel anders dan bij aanvang van het onderzoek. Er gebeurt heel veel, dus je moet continu in dialoog zijn om je onderzoek te kunnen aanpassen en verder te kunnen werken.’

‘Door gezamenlijk de onderzoeksvraag op te stellen krijg je mutual learning tussen de stakeholder, beleidsmaker en wetenschapper. Als de resultaten de vraag van de beleidsmaker beantwoorden, zal die het meteen implementeren. Je krijgt dus meer impact. Het onderzoek wordt veel relevanter.’

Naast samenwerking tussen wetenschap, beleidsmakers en stakeholders is ook samenwerking met andere disciplines belangrijk. ‘Als je een simpel probleem hebt volstaat één discipline, of misschien twee. Met een complexer probleem moet je zowel sociale wetenschappen als natuurwetenschappen bij elkaar halen, zowel ecologie als economie.’

‘Eco betekent huis. Het zou voor de economen gek zijn dat ze het huis gaan managen zonder de kennis van het huis. Die twee moeten logischerwijs samenwerken, anders zouden ze ECO niet in de titel hebben.’

Meer weten over hoe je een transdisciplinaire samenwerking aangaat? De Community Sociaal Circulair ontwikkelde de praktijkgids Transdisciplinair werken. Deze gids maakt we transdisciplinair werken toegankelijk en toepasbaar door middel praktische tips, gereedschappen en praktijkvoorbeelden van transdisciplinaire processen.

Waar ben je het meest trots op, terugkijkend op je carrière?

‘Op het gebied van wetenschappelijke papers is dat het Biome model in 1992. Dat is het enige paper in mijn hele carrière dat geen commentaar kreeg. Of ja, eigenlijk wel: Publish as soon as possible! Het model was een belangrijke ontwikkeling.’ Ook het IMAGE-model is bijgebleven: ‘In het IMAGE-model zat een mondiaal landgebruiksmodel met eigenlijk een paar simpele regels die voor iedereen gelijk waren, zowel voor West-Europa als Latijns-Amerika als Azië. Toch gaven deze regels een hele andere dynamiek door het verschil in sociaal-economische trends. Het is nog steeds het enige integrale klimaatmodel ter wereld dat ruimtelijk expliciet werkt. Het model is nog steeds actueel en wordt internationaal nog veel gebruikt.’

Ook is Leemans trots op het ATEAM-project, waar de klimaateffecten in Europa werden bestudeerd. ‘In 2005 voorspelden we klimaateffecten. Bijvoorbeeld dat de boomgrens in de Alpen en andere berggebieden zou opschuiven en een toename in bosbranden en droogtes. Deze voorspellingen kwamen uit dat model, gedreven door landgebruiksverandering en klimaatverandering. De enige fout die wij maakten was dat de effecten nu al gebeuren, terwijl we het voorspelden voor het eind van deze eeuw.’

Wat wil je meegeven aan de volgende generatie?

‘Als iedereen zegt dat het niet kan, betekent dat nog niet dat iets niet kan. De volgende generatie moet doorzetten en op een gegeven moment die vernieuwingsslagen gewoon doen. Ik heb heel veel tegenwerking gehad toen we de tweede versie van het IMAGE model gingen maken. Het zou te complex zijn, was de overtuiging. Maar je kunt dingen ook eenvoudig doen. Je hoeft niet alle 8 miljard mensen individueel hun gedrag te gaan modelleren, je kunt dingen vereenvoudigen.’

‘De tweede boodschap die ik wil meegeven: maak op een gegeven moment interdisciplinaire teams met verschillende achtergronden. Zowel cultureel als disciplinair. Werk in een transdisciplinaire modus om de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen aan te pakken op een integrale manier.’

22 mei is de Internationale Dag van de Biodiversiteit. Een dag die door de VN in het leven is geroepen om stil te staan bij al het leven op aarde en de onmisbaarheid daarvan. En dat is hard nodig: biodiversiteit neemt in rap tempo af en de aarde raakt uitgeput. In het kader van deze dag vroegen we Leemans wat biodiversiteit precies is, waarom het belangrijk is en welke ontwikkelingen er zijn.
Wat verstaan we onder ‘biodiversiteit’?

‘Biodiversiteit is een moeilijk begrip. Het is de hele variëteit van leven op genetisch niveau, op individuniveau, op populatieniveau en op gemeenschapsniveau. Biodiversiteit maakt deze wereld zo uniek.’ Toch is het belangrijk biodiversiteit in perspectief te plaatsen. ‘Vanuit ecologisch perspectief is niet alleen het leven bepalend. De dode materie eromheen, bijvoorbeeld de bodem en het klimaat, is even belangrijk. Al het leven en al die cycli van koolstof, van nutriënten en van water bepalen het ecosysteem. En biodiversiteit is het levende gedeelte daarvan.’

Waarom is het belangrijk om biodiversiteit te behouden en stimuleren?

‘We zijn er in wezen onderdeel van en zijn er ontzettend afhankelijk van. Zonder biodiversiteit zou je elke dag spinazie eten. Maar ook op andere manieren zijn we als mens afhankelijk van biodiversiteit. We gebruiken ongeveer 14.000 soorten om bijvoorbeeld muziek te maken. Er zit een enorme rijkdom in biodiversiteit. Als dat wegvalt, wordt het saai op deze aarde.

Biodiversiteit verwondert. Welke soorten er zijn, waar ze voorkomen en hoe ze met elkaar samenhangen. ‘Het heeft ook recht van zichzelf om te bestaan. Vandaar dat E.O. Wilson ook zegt dat eigenlijk de helft van deze aarde natuurreservaat zou moeten zijn. Dat is natuurlijk niet reëel: er wonen nog veel inheemse volkeren die hun eigen cultuur hebben en zijn geëvolueerd met hun omgeving. Bovendien is ons landschap voor een belangrijk deel bepaald door hoe het is gebruikt. Denk aan de veenweidegebieden en de Drentse Heuvelrug. Natuurlijk is er veel kapotgemaakt na de jaren ’50 met bijvoorbeeld het rechttrekken van meanderende beekjes, maar er is heel veel waarde in de natuur. Gelukkig worden de meanderende beekjes langzamerhand weer teruggebracht.’

Naast de meanderende beekjes wordt op meer plekken gewerkt aan het terugbrengen van biodiversiteit. Daarbij wordt de enormeveerkracht van de natuur regelmatig uitgelicht. ‘Klopt, maar pas daarmee op. Voedselrijke systemen kunnen we prima terugbrengen, die hebben een geweldige veerkracht. Maar het is lastig om een voedselarm hoogveen terug te brengen. Die verdragen nauwelijks stikstof, maar toch komt daar ruim 20 kilo stikstof per jaar uit de lucht vallen. Er zijn heel veel systemen die niet die veerkracht hebben omdat er een deken van klimaatverandering, stikstof en lawaai overheen komt.’

“Klimaat staat mondiaal redelijk op de agenda, biodiversiteit een stuk minder.”

Welke positieve ontwikkelingen zien we op Nederlandse schaal en wereldwijd op het gebied van biodiversiteit?

‘In Nederland lopen de vogels en insecten sterk terug. Je ziet nu dat een wetenschappelijk biodiversiteitsnetwerk is opgestaan om dat op landschapsniveau te bestuderen en terug te brengen. Daar zit een stuk trans-disciplinaire studie bij. Dat is een positieve ontwikkeling’

‘Verder zijn een aantal natuurgebieden succesvol hersteld. De otter en de bever zijn weer uitgezet en hebben zich nu gevestigd. De wolf is teruggekomen. Dat is positief, ondanks dat de wolf wat controversieel is. Maar over het algemeen lopen de weidevogels en een aantal tuinvogels nog achteruit. Daar moet wat aan worden gedaan. Als ik dan de stikstofdiscussie volg wordt daarin de kant van de boeren erg voor het voetlicht gebracht, maar blijft de kant van de natuur achter. Terwijl we het voor de natuur doen.’

‘Je ziet ook individuele ontwikkelingen. Ondanks dat het gros van de weilanden nog zonder bloemen is, zijn er een aantal boeren die heel veel doen voor de weidevogels met bloemrijke akkers. Al is dat op een relatief kleine schaal. ‘

En welke ontwikkelingen zien we op grotere schaal? ‘Op Europees niveau zie je dat een bepaald percentage van het landschap beschermd moest worden. De Natura2000-gebieden waren vooral unieke gebieden. Onder deze gebieden zijn een aantal hele kleine stukjes van bijvoorbeeld de hoogvenen in Nederland. Deze gebieden zijn misschien marginaal, maar ze zijn in de geschiedenis van Nederland heel belangrijk. ‘

‘Internationaal neemt het aantal natuurreservaten toe en ook marine reservaten worden ontwikkeld. Van het land is zo’n 10% beschermd, van de oceaan was dit slechts een paar procent. Met de ontwikkeling van de marine reservaten neemt dat gelukkig sterk toe. Een andere ontwikkeling is dat de Noordzee minder bevist wordt omdat de diesel te duur is en doordat er veel windmolenparken staan waar men niet tussen mag varen. Op die plekken kan de biodiversiteit weer terugkeren. Klimaat staat mondiaal redelijk op de agenda, biodiversiteit een stuk minder. Dat blijkt ook uit de invloed van de IPCC rapporten in vergelijking met de IPBES rapporten.’

Welke negatieve ontwikkelingen zien we op Nederlandse schaal en wereldwijd op het gebied van biodiversiteit?

‘De aantallen bijen en veel insecten lopen terug, grotendeels door insecticidegebruik. 20 jaar geleden is er een hele grote slag gemaakt door systemische pesticiden te ontwikkelen die op het zaad werden gezet in plaats van werden gespoten. De hele plant werd daardoor beschermd, maar die pesticiden bleken extreem giftig te zijn voor insecten. Ondanks dat de hoeveelheid pesticide toen van 100% naar een paar procent ging, ging de giftigheid ervan 1000 keer omhoog bij wijze van spreken.’

‘Er is toen dus een ontzettend goede slag gemaakt met veel verwachtingen, maar met een onvoorzien bijeffect helaas. Daar moet wat aan gedaan worden. Want wilde en honingbijen hebben bijvoorbeeld een hele belangrijke functie van pollinatie, bestuiving. We kunnen appelbomen pollineren met een kwastje door van de ene boom naar de andere te gaan, maar dat is vrij prijzig. Dat terwijl de natuur het voor ons kan doen. Dan zoeken we dus oplossingen extern, terwijl de intrinsieke natuur dat kan oplossen.’

Wat is er nodig om biodiversiteit te behouden en stimuleren richting de toekomst? En wat vraagt dat?

‘Dat vraagt om een integrale systeembenadering. Voor trekvogels moet je bijvoorbeeld niet alleen het Nederlandse habitat beschermen, maar ook de gebieden waar ze naartoe en over trekken. Klimaatverandering zal daar ook op een gegeven moment vrij grote effecten op hebben, want die gaat snel.’ Bijvoorbeeld de situatie in de Sahel, waar de droogte toeneemt. ‘Daarnaast denk ik dat we meer in harmonie met de natuur kunnen leven, dus veel meer natuurinclusief. Boeren zorgen dat het water schoon blijft. Beperken van klimaatverandering. Dus echt de richting op die de duurzame doelstellingen aangeven. Maar om met Ingrid Robeyns te eindigen, dat betekent ook dat de extreme rijkdom van enkelen aan banden gelegd moet worden zodat meer geld beschikbaar komt voor democratie, scholing, zorg en natuur. Dus meer solidariteit en gelijkheid.’

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Wil je als eerste het laatste nieuws over ons werk en ons team ontvangen? Blijf altijd op de hoogte en meld je aan voor onze nieuwsbrief! Schrijf je nu in en mis niets van onze updates!